Ondanks dat het weer misschien wat anders doet vermoeden, is het momenteel hartje zomer. Voor veel mensen een moment van rust, maar vogels hebben daar zeker nu geen tijd voor.
De meeste soorten hebben hun jongen nu groot gebracht en maken zich weer gereed om weg te trekken naar het zuiden, of zijn natuurlijk al lang vertrokken. Per dag zie je het aantal gierzwaluwen in de lucht afnemen en soms zie je ze in flinke aantallen langstrekken.
Echter, in deze tijd van het jaar vindt de grootste trek in de nacht plaats. Kleine zangvogeltjes zoals fitissen, zwartkoppen en kleine karekieten trekken ‘s nachts met honderden over naar het zuiden. Hoe die terugtrek naar Afrika precies gaat weten we eigenlijk niet. Trekken ze alleen, of in kleine groepjes? Hoe hard vliegen ze? Vliegen ze in een rechte lijn, en hoe hoog vliegen ze? Dankzij voortgaand onderzoek komen we steeds meer zaken te weten, die ons steeds meer laten verwonderen over de schoonheid van de schepping.
Hiervoor worden jaarlijks veel vogels gevangen en weer losgelaten voor onderzoek. De vogels worden gemeten, gewogen en krijgen een ringetje om hun poot met een unieke code. Zelf ben ik daarmee actief in Meijendel, in de duinen bij Den Haag. Onder gunstige omstandigheden kan je worden verrast met vele tientallen kleine karekieten bijvoorbeeld. Opvallend daarbij is dat we in augustus regelmatig jonge exemplaren met een Belgische ring terugvangen, die kennelijk niet gelijk zuidwaarts trekken. Aan het verse verenkleed is goed te zien dat het jonge vogels zijn. De volwassen kleine karekieten hebben nu een gerafeld verenkleed, waarmee ze overigens wel wegtrekken naar Afrika. Daar hebben ze pas de rust om te gaan ruien.
Maar van jonge kleine karekieten verwacht je niet dat ze na het broedseizoen naar het noorden trekken, je zou denken dat die nooit meer in Afrika komen. Niet is echter minder waar en ook die vogels worden weer teruggezien. Vermoedelijk doet een deel van de vogels dus na het broedseizoen een inspectieronde in de ruime omgeving waar de geschikte broedgebieden liggen. Misschien dus dat ze daar het jaar erop wel gaan broeden.
Aan de hand van de ringgegevens kunnen we bepalen wat de overleving is en dus ook waar eventuele problemen zijn. Als er relatief weinig exemplaren terugkomen uit Afrika, zal daar mogelijk wat aan de haak zijn. Ook weten we dankzij ringonderzoek hoe het broedseizoen hier is verlopen. Zijn er veel of weinig jongen groot geworden? De techniek staat echter niet stil en tegenwoordig worden ook vogels met zogenaamde dataloggers uitgerust, die de locatie en vlieghoogte van vogels kan bepalen. Die zijn nu zo klein dat ze op grote karekieten (het grote neefje van de kleine karekiet) konden worden bevestigd. Wat bleek? Deze kleine vogeltjes vlogen soms tot wel 34 uur non-stop door, zonder te rusten, tot hoogtes van 5,5km. Onvoorstelbaar… Dat hadden de onderzoekers zeker niet verwacht of voor mogelijk gehouden. De komende jaren zullen we waarschijnlijk steeds meer over deze soorten gaan leren en beseffen dat we er vooral nog niks van weten…
Op 27 september 2025 gaat Cornelis Fokker met een groep enthousiastelingen op pad in het Waalbos. Wil je mee? Meld je dan aan via het formulier op onze activiteitenpagina.